Wat is nierinsufficiëntie (chronisch)?
Bij nierinsufficiëntie werken de nieren minder goed, waardoor het zijn normale functie niet meer goed kan uitvoeren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen acuut en chronisch nierfalen.
Bij chronische nierinsufficiëntie gaan de nieren geleidelijk aan minder goed werken. De nieren vervullen een aantal belangrijke taken in het lichaam:
- het bloed zuiveren (tot 170 liter per dag);
- urine produceren (afvalstoffen);
- het vochtgehalte regelen;
- regelen van de zuurtegraad (pH);
- bloeddruk onder controle houden;
- rol in de aanmaak van rode bloedcellen;
- verhouding mineralen in evenwicht houden (natrium, kalium, calcium, fosor);
- rol in de aanmaak van vitamine D.
Wanneer de nieren minder goed werken, kan dit dus grote gevolgen hebben voor het lichaam:
- opstapelen van afvalstoffen;
- opstapelen van vocht (oedeem);
- hoge bloeddruk;
- verzuring van het bloed (acidose);
- bloedarmoede;
- verstoorde samenstelling van mineralen.
In een beginstadium treden er weinig klachten op. Daarom blijft de aandoening vaak lang onopgemerkt. Mogelijke klachten zijn:
- hoge bloeddruk;
- vermoeidheid;
- verminderde eetlust, gewichtsverlies;
- misselijkheid, braken;
- kortademigheid;
- oedeem (gezwollen handen en voeten);
- jeuk;
- spierkrampen;
- donkere verkleuring van de huid;
- droge huid;
- verhoogde vatbaarheid voor infecties.
De achteruitgang van de nierfunctie is onomkeerbaar. Via behandeling kan de achteruitgang van de nier wel vertraagd worden. Vaak evolueert de aandoening in een volledige uitval van de nier. Mogelijke behandelingen zijn dan dialyse of een niertransplantatie. Bij dialyse wordt de functie van de nier overgenomen door een kunstnier.
Lees meer
Lees minder
Welke zijn de oorzaken?
Mogelijke oorzaken van chronische nierinsufficiëntie zijn:
- hoge bloeddruk;
- cardiovasculaire aandoeningen (bijvoorbeeld atherosclerose);
- diabetes;
- overmatige gebruik geneesmiddelen (zoals pijnstilers);
- erfelijke aandoeningen (bijvoorbeeld polycystische nieren);
- chronische urineweginfecties;
- ….
Lees meer
Lees minder
Wat kan ik er zelf aan doen?
- Wanneer je een verhoogd risico hebt op nierschade, is het extra belangrijk om gezond te leven. Zo kan je nierschade voorkomen of verergering tegengaan. Belangrijke aandachtspunten zijn:
- Stop met roken.
- Zorg voor een gezonde en gevarieerde voeding. Dit wil zeggen:
- Eet minstens 200g groenten en 2 tot 3 stukken fruit per dag.
- Eet voldoende vezels uit volkoren brood, volkoren pasta, bruine rijst, haver, ongesuikerde muesli, groenten, fruit,….
- Beperk de inname van verzadigde vetten zoals in vet vlees, vette vleeswaren, volle zuivelproducten, koekjes, chocolade, zoute snacks, harde margarine, gefrituurde etenswaren,… .
- Vermijd producten met veel cholesterol zoals eidooiers (maximum 2 per week), orgaanvlees (lever, nieren) en schaal- en schelpdieren (garnalen, mosselen,..).
- Zet 2x per week vis op het menu en kies daarbij 1x voor vette vis (zalm, makreel, haring, sardienen,…).
- Drink niet meer dan 2 glazen alcohol per dag.
- Beperk het gebruik van zout
- Gebruik je geneesmiddelen veilig.
- Beweeg voldoende, minstens 30 minuten per dag. Ga bijvoorbeeld wandelen, fietsen, zwemmen,… .
- Ga regelmatig op controle om je nierfunctie te laten controleren.
Lees meer
Lees minder
Wanneer ga ik best naar de huisarts?
Chronische nierinsufficiëntie geeft in het beginstadium weinig tot geen klachten. Een snelle behandeling is echter belangrijk om de schade te beperken en achteruitgang van de nierfunctie te vertragen. Personen met een verhoogd risico (diabetes, hoge bloeddruk, atherosclerose,…) laten best één keer per jaar hun nierfunctie controleren.
Lees meer
Lees minder
Nierinsufficiëntie: algemeen
- Een belangrijke taak van de nieren is het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam. Bij ernstige nierschade kunnen afvalstoffen zich opstapelen. Daarom is het vaak nodig om de voeding aan te passen. Het kan hierbij gaan om een beperking van zout, eiwit, fosfor, kalium en vocht. De richtlijnen zijn voor iedere patiënt anders. Volg steeds het advies van je arts.
- Om de nierschade te beperken worden vaak geneesmiddelen voorgeschreven. Neem deze geneesmiddelen strikt in volgens de richtlijnen van je arts of apotheker.
- Veel nierpatiënten hebben een te hoog fosforgehalte in het bloed. Dit kan aanleiding geven tot jeuk. Een vette zalf of talkpoeder kan dan helpen. Vraag meer raad aan je apotheker.
- Beweeg voldoende. Beweging houd je niet enkel fysiek maar ook mentaal fit.
- De Nierstichting heeft een aantal tools om je te helpen: de zoutmeter - zoutquiz - zoutvergelijker - kruidenwijzer
- Blijf zoveel mogelijk aan het werk. Dit voorkomt niet enkel financiële problemen. Werk geeft structuur en zin aan het leven en je blijft sociale contacten onderhouden.
- Bespreek je aandoening met je naasten. Het is belangrijk om praktische zaken te bespreken, maar praat ook over je gevoelens, zorgen en verwachtingen.
- Praat over je nierziekte met je omgeving. Wanneer ze weten wat je hebt, kunnen ze ook meer begrip tonen op momenten dat je je niet goed voelt
- Durf hulp te vragen. Ga eventueel na of je recht hebt op thuishulp. Zo houd je meer energie en tijd over om dingen te doen die je leuk vindt.
- Bij bepaalde nierziekten en ernstige nierschade is de vruchtbaarheid, zowel voor mannen als vrouwen, minder dan normaal. Heb je een kinderwens? Spreek hier dan over met je arts.
- Sommige patiënten met nierinsufficiënte ervaren problemen met seksualiteit (minder zin in seks, erectieproblemen, droge vagina,…). Deze problemen kunnen het gevolg zijn van een combinatie van factoren. Veel factoren zijn behandelbaar. Spreek hier over met je arts of een psycholoog/seksuoloog.
Nierinsufficiëntie: voeding
Een belangrijke taak van de nieren is het regelen van de vochtbalans en het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam. Wanneer de nieren niet meer goed werken kan het lichaam problemen hebben om het teveel aan afvalstoffen en vocht te verwijderen. Vaak zijn er aanpassingen nodig in de voeding. Deze aanpassingen verschillen sterk van patiënt tot patiënt en moeten steeds met de arts besproken worden. Algemeen kan het gaan om een beperking van vocht, eiwit, fosfor en kalium.
Vocht
Hoeveel vocht je als nierpatiënt mag gebruiken, wordt berekend op basis van jeurineproductie. Hierbij wordt de urine die je over een periode van 24u vormt gemeten. Bij het aantal ml urine dat je produceert wordt 500 ml tot 750 ml bijgeteld.
- Verdeel de vochtinname over de hele dag. Drink uit kleine glazen en neem kleine slokjes.
- Vermijd zoute en sterk gekruide voedingsmiddelen. Zo voorkom je een sterk dorstgevoel.
- Neem je medicatie in bij het drinken bij de maaltijd of bij het dessert (pudding, yoghurt,…)
- In plaats van de drinken kun je ook je mond spoelen met water.
- Indien je last hebt van een dorstgevoel kan een ijsblokje helpen (komt overeen met ongeveer 15 ml vocht). Ook de lippen bevochtigen met een schijfje citroen kan helpen.
Eiwitten
Eiwitten worden in het lichaam afgebroken tot ureum, een afvalstof die normaal door de nieren wordt verwijderd. Wanneer de nieren niet meer goed werken stapelt ureum zich op in het lichaam. Daarom moet de eiwitinname vaak beperkt worden. Hoeveel eiwitten je mag eten, is afhankelijk van het ureumgehalte in je bloed.
De voornaamste bronnen van eiwitten zijn vlees, vis, eieren, soja en zuivelproducten (kaas, melk, yoghurt,…).
Fosfor
Wanneer fosfor zich ophoopt in het lichaam, kan dit aanleiding geven tot gewrichtspijn, botontkalking en jeuk. De fosforinname moet dan ook vaak beperkt worden. De belangrijkste bronnen van fosfor zijn:
- Zuivelproducten (melk, kaas, yoghurt,…). Vooral smeer- en smeltkazen bevatten erg veel fosfor.
- vlees, vis, vleesvervanger. Vermijd vooral orgaanvlees (hersenen, lever, nier,..) en wild.
- Eidooiers. Gebruik maximaal 1 eidooier per week.
- Volkoren producten: volkoren brood, volle rijst, volkoren deegwaren, muesli, volkoren ontbijtgranen, havermout.
- Peulvruchten (erwten, kikkererwten, linzen, bonen).
- Noten, zaden, pitten.
- Gedroogd fruit.
- Chocolade (chocopasta, chocoladekoekjes,…).
- Cola en andere frisdranken (tonic, bitter lemon,…).
- Bier, advocaat.
Je arts kan in soms fosfaatbindende medicatie voorschrijven. Neem deze medicatie in bij de maaltijd. Ook bij tussendoortjes die rijk zijn aan fosfor (yoghurt, pudding,…).
Kalium
Wanneer kalium zich ophoopt in het lichaam kan dit leiden tot ernstige hartritmestoornissen. Wanneer de nieren niet meer goed werken moet kalium in de voeding beperkt worden. De belangrijkste bronnen van kalium zijn:
- Aardappelen.
- Volkoren graanproducten (volkoren brood, volle rijst, volkoren deegwaren, muesli, volkoren ontbijgranen).
- Zuivelproducten.
- Groenten.
- Fruit en gedroogd fruit.
- Groenten- en fruitsappen.
- Noten, pitten, zaden.
- Peulvruchten (erwten, kikkererwten, linzen, bonen).
- Chocolade (chocopasta, chocoladekoekjes,…).
Via een aantal maatregelen bij het koken kan de kaliuminname al beperkt worden:
- Kook groenten en aardappelen 2 keer. Breng je groenten of aardappelen aan het koken en giet af. Neem nieuw water en laat opnieuw koken totdat de groenten/aardappelen gaar zijn.
- Maak je frieten zelf. Kook de aardappelen eerst vooraleer ze te frituren.
- Vermijd stomen, koken in de microgolfoven, bakken in de oven of wokken.
- Vervang aardappelen regelmatig door witte rijst of witte deegwaren. Deze bevatten in vergelijking veel minder kalium.
Zout
Wanneer de nieren niet meer goed werken zijn ze niet en staat om het teveel aan zout uit het lichaam te verwijderen. Een te hoge zoutinname kan dan leiden tot vochtophoping (oedeem) en een hoge bloeddruk. De chemische naam voor zout is natriumchloride (NaCl). Wanneer je een zoutbeperkt dieet moet volgen, moet je het natriumgehalte in de voeding beperken. Kijk op de verpakking van etenswaren dus steeds naar de term natrium.
Volgende adviezen kunnen helpen om je zoutinname te beperken:
- Voeg geen zout toe bij het koken.
- Vermijd voeding die veel zout bevat, zoals:
- kant- en- klare kruidenmengelingen (kipkruiden, spaghettikruiden,…) en bouillonblokjes.
- kant-en-klare maaltijden.
- kant-en-klare sauzen, soep uit blik, instantsoep
- gerookte en gezouten vleeswaren, gerookte vis.
- opgelegde vis zoals rolmops.
- kaas, smeer- en smeltkazen. Kies bij voorkeur zachte kazen zoals platte kaas, cottage cheese, mozzarella,… .
- voedingsmiddelen op azijn zoals augurken, zilveruitjes, pickles,… .
- mosterd, ketchup, sojasaus, worcestersaus,… .
- zoute snacks zoals gezouten nootjes, chips, zoutkoekjes,…
- water met een hoog zoutgehalte (vichy, appolinaris,…).
OPGELET: Gebruik geen ‘vervangzout’ of ‘dieetzout’. Deze hebben een hoog kaliumgehalte.
Lees minder
Lees meer