Wat is de SoloStar®?
Als je diabetes hebt en je moet op regelmatige tijdstippen insuline inspuiten, kan je gebruik maken van de SoloStar®. Dit is een herbruikbare injectiepen, waarmee je eenvoudig de gewenste dosis insuline kan inspuiten. De SoloStar® gebruikt 3 ml - 100 E Lantus of Apidra patroonsystemen. Eén milliliter komt overeen met 100 eenheden insuline. Je kan met deze pen de gewenste dosis instellen van 1 tot 80 eenheden per injectie en dit in stapjes van één eenheid. De SoloStar® is beschikbaar in twee verschillende kleuren. Ze verschillen enkel in kleur, maar werken exact hetzelfde en hebben dezelfde gebruiksaanwijzing. Als je zowel Lantus als Apidra moet injecteren, gebruik je best 2 verschillende kleuren, zo voorkom je dat je per ongeluk de verkeerde soort insuline injecteert.
Hierna volgt de gebruiksaanwijzing van de SoloStar® en enkele aanwijzingen bij het gebruik van insuline. Om mogelijke problemen te voorkomen, is het heel belangrijk dat je de gebruiksaanwijzing van de SoloStar® aandacht leest en opvolgt.
Hoe gebruik ik de SoloStar®?
Stap 1: Controleer de insuline
1. Eerst controleer je het etiket op de pen, zodat je er zeker van bent dat je de juiste insuline hebt. De Lantus® SoloStar® is grijs en heeft een paarse doseerknop. De Apidra® SoloStar® is blauw en heeft een donkerblauwe doseerknop.1.
2. Daarna verwijder je de dop van de pen.
3. Je hoeft je patroonsysteem niet te schudden vooraleer je het gebruikt. Het is wel belangrijk dat je het goed bekijkt voordat je het in het penhuis plaatst. Je mag het niet gebruiken als het vlokkerig, licht gekleurd is of als er klontjes in zitten. De oplossing moet helder, kleurloos en waterachtig zijn.
Stap 2: Bevestigen van de naald
1. Eerst verwijder je de beschermzegel van de naald.
|
2. Daarna houd je de naald in het verlengde van de pen en plaats je de naald zorgvuldig en recht op de pen (draai of druk, afhankelijk van het type naald). |
|
L et op: als je de naald niet recht bevestigd kan het rubber membraan beschadigd worden en kan er lekkage optreden, of kan de naald breken. |
Stap 3: veilingheidstest
Voor iedere injectie moet je een veiligheidstest uitvoeren. Hierdoor ben je zeker dat de pen en de naald goed werken. Bovendien worden zo eventuele luchtbelletjes verwijderd.
|
1. Eerst stel je een dosis van 2 eenheden in. Dit doe je door de dosisinstelring te draaien. |
|
2. Daarna verwijder je de buitenste naaldbeschermhuls. Deze bewaar je om na injectie de naald weg te gooien. Ook verwijder je de binnenste naaldbeschermhuls. Deze mag weggooid worden.
|
3. Zorg ervoor dat je de pen met de naald naar boven houdt;
4. Daarna tik je zachtjes met je vinger tegen het insulinereservoir. Zo zullen eventuele luchtbelletjes opstijgen richting naald.
|
5. Dan druk je de doseerknop volledig in en controleer je of er insuline uit de punt van de naald komt. |
Soms is het nodig om de veiligheidstest een aantal keren te herhalen voordat je de insuline ziet.
- Als er geen insuline uit de punt van de naald komt, controleer je best eens op luchtbelletjes en herhaal je de veiligheidstest nog tweemaal om deze luchtbelletjes te verwijderen.
- Als er nog steeds geen insuline uit de punt van de naald komt kan de naald ook verstopt zijn. Dan moet je van naald wisselen en de veiligheidstest opnieuw doen.
- Als er geen insuline uit komt na het verwisselen van de naald kan het zijn dat de SoloStar® beschadigd is. Dan gebruik je deze SoloStar® beter niet.
Stap 4: Instellen van de dosis
1. Na de veiligheidstest moet de dosisindicator "0" aangeven.
|
2. Daarna stel je de gewenste dosis in door aan de dosisinstelring te draaien. Als je voorbij je dosis draait, kan je terugdraaien naar de gewenste dosis. |
- Let erop dat je niet op de doseerknop drukt tijdens het draaien van de dosisinstelring, want dan komt er insuline uit.
- Ook kan je de dosisinstelring niet verder draaien dan de aanwezige hoeveelheid insuline in de pen. Forceer dus zeker de dosisinstelring niet. Als de pen niet meer je volledige dosis bevat kan je de aanwezige hoeveelheid injecteren en de rest van je dosis met een nieuwe SoloStar® toedienen. Of je kan ook een nieuwe SoloStar® gebruiken voor je volledige dosis.
Stap 5: Injecteren van de insulinedosis
1. Injecteer volgens de instructies van je arts of diabetesverpleegkundige.
|
1. Het is zeer belangrijk dat je voor het injecteren, kijkt naar het etiket van je patroonsysteem. Zo kan je controleren of je de juiste insuline zal inspuiten. Daarna steek je de naald loodrecht in de huid. Je kan bijvoorbeeld een huidplooi nemen van je buik, dij of bil om hierin de naald te steken. Je arts of diabetesverpleegkundige zal je zeker de nodige uitleg geven. |
|
2. Daarna druk je de doseerknop langzaam en volledig in. Zo injecteer je de insuline. Terwijl je de doseerknop ingedrukt houdt, tel je langzaam tot 10 voordat je de naald uittrekt. De doseerknop moet steeds ingedrukt blijven. Als de doseerknop ingedrukt blijft na het injecteren, geeft dit aan dat de volledige dosis is toegediend.
|
Stap 6: Verwijderen en weggooien van de naald
Na iedere injectie moet je de naald verwijderen. Je bewaart de SoloStar® zonder naald. Op deze manier voorkom je contaminatie en/of infectie. Maar ook zal er zo geen lucht in het insulinereservoir terecht komen en voorkom je insulinelekkage. Hierdoor zou een onnauwkeurigheid in de dosering ontstaan.
1. Eerst plaats je de buitenste naaldbeschermhuls weer op de naald en gebruik je deze om de naald van de pen te draaien. Let op dat je nooit de binnenste naaldbeschermhuls weer op de naald plaatst. Zo kan je prikincidenten vermijden.
2. De naalden moeten veilig weggegooid worden. Volg hierbij de instructies van je arts of diabetesverpleegkundige.
3. Daarna plaats je de dop weer op de pen en bewaar je de pen tot je volgende injectie. Dit doe je steeds op kamertemperatuur en nooit in de koelkast. De SoloStar® pennen die je nog niet gebruikt, moet je daarentegen wel in de koelkast bewaren (tussen 2°C en 8°C). Als je de pen niet meer gebruikt, kan je deze zonder naald met het huisvuil weggooien.
Als je nog problemen ondervindt bij het gebruik van de SoloStar® of je hebt nog vragen, aarzel dan zeker niet je arts, diabetesverpleegkundige of apotheker om raad te vragen!
Je kan ook bellen naar het gratis groene nummer 24u/24 en 7d/7.
OptiPhone België: 0800-570.39